Terug

Auteur:
Ralf Bleekveldt

AI in Frankfurt: Bondgenoot of Bedreiging?

Ralfs Blog

04-Nov-2025

Auteur:
Ralf Bleekveldt

De Frankfurter Buchmesse: altijd weer een feestje voor mij. Vier dagen lang ben je ondergedompeld in je vak en omringd door boeken, boekennieuws, collega-uitgevers. Ik leef er elk jaar weer naartoe.

Op deze Buchmesse hing er echter iets anders in de lucht. Niet alleen de geur van net gedrukte boeken en het geroezemoes van nieuwe literaire ontdekkingen vielen waar te nemen, maar er was ook een soort gebrom te horen: het monotone gebrom van de kunstmatige intelligentie. Overal waar je liep – van de internationale agentschapslounge tot het kleinste start-up-hoekje – ging het gesprek vroeg of laat over AI. Maar was de toon vorige jaren nog overwegend optimismistsch (“wat spannend, dat ChatGPT!”), nu domineerde vooral de ernst van mensen die beseffen dat hun vak fundamenteel gaat veranderen.

“AI zal je baan niet stelen,” zei een spreker van een van de vele podiumdiscussies droogjes, “maar je baan zal wel veranderen.” Een zinsnede die bleef hangen. Want dat is precies de paradox waarin uitgevers zich bevinden. Aan de ene kant is er het beloftevolle beeld van de slimme assistent die redacteuren werk uit handen neemt: automatische metadata, vertalingen in seconden, een backlist die via algoritmes herontdekt wordt. Aan de andere kant knaagt de vraag: wat blijft er over van het ambacht, van de menselijke toets die juist het verschil maakt tussen tekst en betekenis?

Gelukkig overheerste de nuchterheid. De hype van 2023 en 2024 – toen iedereen nog met demo’s van generatieve AI zwaaide – is voorbij. Dit jaar ging het om verantwoordelijkheid, rechten en vertrouwen. De term digital colonialism viel meermaals. Duitse uitgevers en politici spraken hun zorgen uit over Amerikaanse en Chinese techreuzen die hun modellen trainen met Europese boeken, zonder toestemming of vergoeding. “Het is alsof onze culturele productie wordt leeggezogen om andermans machines slimmer te maken,” zei een panellid.

Tegelijk klonk er optimisme, hoewel dat vooral verwoord werd vanuit de Tech-hoek. Daar werd ervoor gepleit AI niet als bedreiging maar als “allied intelligence” te zien: een bondgenoot die menselijke creativiteit juist kan versterken. Dat klonk mooi, bijna verzoenend – alsof de uitgeverswereld zich langzaam uit zijn verdedigingshouding wurmt.

Toch bleef het wringen. Want hoe verzoen je zo’n bondgenootschap met auteursrecht? Wat doe je met een taalmodel dat getraind is op honderdduizenden boeken waarvan niemand weet of er ooit toestemming voor is gegeven? Daarover ging een levendig debat, geleid door het Copyright Clearance Center. Hun voorstel: een collectieve licentie waarmee uitgevers hun content gecontroleerd kunnen inzetten voor AI-training. Een pragmatische oplossing, die de kloof tussen innovatie en bescherming zou kunnen dichten.

Maar de diepere kwestie gaat niet over techniek of licenties. Het gaat over identiteit. Wat betekent het om uitgever te zijn in een tijd waarin machines kunnen schrijven, vertalen, samenvatten en zelfs redigeren? In Frankfurt werd duidelijk dat de toekomst van het boek niet enkel bepaald zal worden door de algoritmen, maar door de mensen die besluiten hoe ze ermee omgaan.

Misschien was dat wel de ware boodschap van deze Buchmesse: niet angst, niet euforie, maar volwassenheid. AI is niet langer de indringer in de literaire wereld, maar ook nog niet haar redder. Het is een spiegel. En wat de uitgevers erin zien, zegt uiteindelijk meer over henzelf dan over de technologie.