‘Big Brother is watching you’. We hebben deze klassieke zin allemaal wel eens gehoord. Big Brother is een begrip uit het beroemde boek van George Orwell: 1984. Inmiddels wordt dit boek uit 1949 beschouwd als een literair meesterwerk dat zelfs vandaag de dag nog actueel is.

In 1984 lees je over leest Winston Smith. Hij woont in het land Oceania, in de stad Londen. Hier wordt iedereen in de gaten gehouden door Big Brother, die alles controleert via schermen. Winston is een overheidsfunctionaris en werkt bij het Ministerie van de Waarheid waar hij het verleden bewerkt voor de visie van de partij. Winston is tegen de Partij, maar toch werkt hij voor ze. Op zijn werk ontmoet hij Julia, die net als Winston tegen de Partij is. Ze ontmoeten elkaar in het geheim en hun relatie wordt hechter en intiemer naarmate ze een affaire beginnen. Winston denkt dat hij ook tegen de Partij is. Maar sinds zijn ontmoeting met O’Brien komt Winston steeds voor lastige keuzes te staan. Wat zal Big Brother daarvan vinden? Want vergeet niet: Big Brother kijkt altijd mee.

Nu is het leven gevaarlijk. En ook saai en leeg. Vechten om een pan, oude sokken met gaten, je laatste sigaret sparen. Oude, vieze steden. Mensen die honger hebben. Die rondlopen in kapotte schoenen. Huizen met karton voor de ramen. Huizen met kapotte wastafels. Huizen die stinken naar oud eten.
Het is niet zoals je op het tele-scherm ziet. Het lijkt ook niet op wat de Partij wil: een grote, mooie wereld van staal en beton. Met grote machines, wapens en soldaten.
Een wereld waarin iedereen hetzelfde denkt en zegt. Waar iedereen werkt en vecht en wint. En waar iedereen anderen verraadt. Dat is wat de Partij wil.